Raadslid Ton Bannink (85): ‘Ik denk niet zo oud’

IN DE MEDIA – De 85-jarige Ton Bannink uit Twello is het oudste raadslid van Nederland. Hij zit al 25 jaar in de lokale politiek en is in mei dit jaar geïnstalleerd voor Gemeente Belangen in Voorst. Onderstaand lees je een interview gepubliceerd in het VNG Magazine.

Sinds hij op zijn zestigste met pensioen ging, zat Bannink voor Gemeente Belangen al diverse perioden in de gemeenteraad. Daarnaast is hij jarenlang voorzitter geweest van de plaatselijke voetbalclub waardoor hij veel met jongeren in aanraking kwam. ‘Dat bepaalt mede je manier van doen en denken.’

Gemeente Belangen vormt de grootste fractie in Voorst en groeide bij de laatste verkiezingen van vier naar negen zetels. Bannink stond als vijftiende op de lijst om ruimte te creëren voor jongere mensen. De partij leverde twee wethouders. Toen een raadslid in mei afhaakte en de kandidaten hoger op de lijst andere verplichtingen bleken te hebben, kwam Bannink weer in beeld. Hij had maar weinig tijd nodig om ja te zeggen.

Allrounder

Bannink merkt er tijdens zijn werkzaamheden in de gemeenteraad weinig van dat hij dé senior is, binnen zijn eigen fractie wat meer. ‘Ik heb 24 jaar ervaring en dat wordt mij toegedicht in de fractie. Ik ben een soort allrounder in het team, waarbij mijn belangstelling meer neigt naar de sociale portefeuille, naar mijn medeburgers. De landelijke politiek boeit me wel, maar mijn persoonlijke belangstelling gaat niet veel verder dan de gemeentegrenzen. We heten niet voor niets Gemeente Belangen.’

Bannink heeft onlangs een heupoperatie gehad en tijdens het interview loopt hij net zonder krukken. Hij zit pas sinds enkele maanden weer in de raad en wordt in de fractie beschouwd als de algemene reserve. ‘Ik heb twee handicaps: een kunstheup en twee linkerhanden, daarom maak ik van politiek en het regelwerk in andere clubs mijn hobby.’ Bannink voelt zich niet overvoerd in de gemeenteraad, die steeds meer taken op zijn bordje krijgt. ‘De fractie realiseert zich dat, maar kijkt er niet uitgesproken theoretisch naar. Wij kijken naar wat de burger ervan vindt, we hebben heel duidelijk het standpunt dat we een lokale partij zijn voor de lokale burger. We weten zelfs van elkaar niet eens wat onze landelijke standpunten zijn.’

Gezellige middag

Hoewel Bannink als raadslid alle inwoners vertegenwoordigt, heeft hij wel extra aandacht voor senioren. Naast zijn raadslidmaatschap is hij voorzitter van de plaatselijke afdeling van de KBO, die vierhonderd leden telt. Door de functies te combineren, krijgt hij als vanzelf met de ouderengroep te maken. Het valt Bannink op dat de interesse van ouderen over het algemeen niet verder strekt dan voor een gezellige middag, een preek of een dagje uit. Over de echte problemen praten ze niet onder het mom van ‘ach het gaat toch goed, anderen hebben het slechter’.

Ouderen slikken alles te gemakkelijk

‘Ouderen slikken alles te gemakkelijk. Ze uiten niet dat het economisch slechter met ze gaat. Ze komen heel beperkt voor zichzelf op en zijn vrij mak als er op welk overheidsniveau dan ook iets geregeld moet worden. Senioren mopperen een keer aan de koffietafel en dan houdt het wel op, zo is de gedachte bij beleidsmakers.’

Voor ouderen is er wat Bannink betreft de laatste jaren weinig ten positieve veranderd. De bejaardentehuizen zijn weg, in de verzorgingstehuizen is de zorg verslechterd en in de kerkdorpen verdwijnen alle voorzieningen. Ouderen zijn steeds meer afhankelijk van hun buren, kinderen en vrienden voor allerlei standaardbehoeften. ‘De zorgen van ouderen hierover, zijn ook in deze gemeente bedekt aanwezig. Er bestaat een soort gêne om te vertellen dat het niet goed gaat. Gemeente Belangen heeft wat dat betreft een signaalfunctie en benadert ouderen actief. Het gaat allemaal niet langs de voordeur, maar we hebben een luisterend oor. Antwoorden van het college zijn over het algemeen zeer behoorlijk, vooral richting de hulpvrager.’

Sceptisch

Over de rol die de participerende burger rond zorg krijgt toebedeeld, is Bannink vrij sceptisch, zeker als het om maatregelen van het Rijk gaat. ‘Ik vind participatie in wezen een noodmaatregel, maar begrijp tegelijkertijd dat je niet alles kunt ophangen aan overheidsbeleid. We dragen zelf ook de nodige verantwoordelijkheid en ik zie het als belangrijkste taak van onze partij om daar balans in te vinden. We moeten manoeuvreren binnen de ruimte die ons toebedeeld wordt. De zorg over de situatie van ouderen wordt overigens breed gedeeld, dat heeft met politiek weinig te maken. We willen allemaal het beste voor onze ouderen.’

Net als in andere gemeenten wordt in Voorst gesproken over de sluiting van verzorgingstehuizen. De situatie is nog niet als zodanig actueel, maar er wordt wel degelijk rekening mee gehouden. Lokale ouderen ondervinden nu al diverse problemen daar waar het gaat om het functioneren van de aanwezige verzorgingstehuizen. Het werk wordt gedaan door een bijzonder krap bemeten bezetting. ‘Ouderen klagen dat er ’s nachts één verpleegkundige is voor veel bewoners. De Wmo-clientèle wordt daar niet goed verzorgd en heeft het niet gemakkelijk.’

Koorddansen

Ook het niveau van welzijnsvoorzieningen in de buurt vormt een probleem in de kerkdorpen. Dat heeft mede te maken met het feit dat ouderen niet willen verhuizen. Het gezegde ‘men moet geen oude bomen verplanten’ laat zich hier wat betreft Bannink gelden. Er zijn veel alleenstaande ouderen die hun huis en buurt niet willen opgeven. ‘Zelfs wanneer ze zich nauwelijks nog overeind kunnen houden en de urgentie voor een aangepaste woning met voorzieningen in de buurt hoog is, verhuizen ouderen niet. Ze blijven koorddansen door niet te verhuizen. Daarnaast is de woningnood hier voor een groot deel op te lossen, wanneer bejaarden zouden verhuizen naar een seniorenwoning.’

Bannink roept de politiek en de samenleving op om ouderen niet langer achteraan aan te zetten bij alles wat er in het land gebeurt. ‘Behandel senioren gelijkwaardig, ook in materiële zin qua huisvesting en pensioenen die al vijftien jaar op hetzelfde niveau staan. Het is gemakkelijk afpakken van bejaarden, die raken daardoor achterop. Er broeit veel onder de oppervlakte.’

Reacties zijn gesloten voor dit artikel